Paté met walnoten en zongedroogde tomaten

Ingrediënten

  • 400 gram varkenslever (kippenlever of kalfslever kan ook, en als je heel makkelijk wilt doen: leverworst)
  • 150 gram spek in plakjes
  • 100 gram rookspek aan een stuk of in blokjes
  • 150 gram gaar restvlees (kip, ham, wild, gehakt wat je wilt; ik gebruikte wat ham van vorige week, vandaar ook wederom de walnoten en zongedroogde tomaten smaak)
  • kruiden. Knock yourself out, denk aan korianderzaad, laurier, piment, kruidnagel, foelie en peper als basis. En je kunt dit aanvullen met groene kruiden naar keus. En peper en zout natuurlijk.
  • een scheutje rode wijn
  • handje walnoten, lekker grof gehakt
  • een stuk of vijf zongedroogde tomaten, ook lekker grof gesneden
  • blikje tomatenpuree

Bereiding

Zet een bak met water in de oven, die je op 175 graden voorverwarmd.

Pureer de lever, de helft van de rookspek, de tomatenpuree, de kruiden en de rode wijn een minuut lang. Dat is lang. Meng vervolgens het overige klein gesneden vlees erdoor. Als je wilt kun je het nog pureren, maar wij willen natuurlijk een grove paté dus dat doen we of niet, of niet langer dan een seconde of twee. Ik ben over het algemeen een voorstander van natuurlijk onregelmatigheid, dus snij het vlees niet in keurige blokjes maar ruk het een beetje uit elkaar. Als er wat grote stukken tussen zitten, mooi, staat straks goed als je de pate aansnijdt. Meng er de walnoten en zongedroogde tomaten door.

Leg de plakjes spek in een patévorm (een cakeblik volstaat prima). Zorg dat de bodem bedekt is en dat de spek langs de wand voldoende hoog gaat, we willen hem namelijk straks dichtvouwen. Stort de levermassa (die er nu nog een beetje uitziet als een bak slachtafval) in de vorm en dek de massa af met de spek. Doe hier aluminiumfolie overheen en als het lukt iets zwaars. Ik kon niks geschikts vinden dus heb het niet gedaan. Plaats de vorm in de bak met water in de oven, en laat het daar twee uur staan, op 175 graden. Liever iets minder heet dan te heet. Haal vervolgens de vorm eruit, laat het afkoelen en plaats hem twee dagen in de koelkast alsvorens hem aan te snijden. De smaken mengen zich dan lekker.

Serveer zónder zoete saus. Als Johannes van Dam daar achterkomt dan zwaait er wat. Gewoon zo. Of met een grof stuk brood.

Opmerkingen

  • Voor 6 personen

Tabouleh

Ingrediënten

  • 200 gr verse peterselie (krul of plat)
  • 30 gr verse munt
  • 100 gr (volkoren) bulgur
  • 400 gr tomaten, rijp en smaakvol
  • 3 lente ui
  • 1/2 komkommer
  • 8 el olijfolie extra vergine
  • 2 el granaatappelmelasse (optioneel, je kunt het er ook uitlaten)
  • sap van 1/2 citroen (gebruik je geen granaatappelmelasse, gebruik dan meer citroen)
  • gemalen zwarte peper
  • zout
  • optioneel: granaatappelpitjes

Bereiding

Was de peterselie en munt, sla het water eruit en dep eventueel nog een beetje droog.

Doe de bulgur in een grote schaal of pan. Halveer de tomaten en knijp ze uit boven de bulgur zodat al het vocht in de schaal komt. Snijd daarna het vruchtvlees van de tomaten fijn en doe de stukjes in een grote kom. Giet nog een klein scheutje kokend water over de bulgur zodat het net onder staat en laat een minuut of 15 tot 20 afgedekt staan.

Snijd de peterselie en munt fijn met een scherp mes. Niet hakken waardoor het te fijn wordt, maar echt snijden. Dit kan daarna bij de stukjes tomaat. Snijd de lente ui in flinterdunne plakjes. Halveer de komkommer en schraap de zaadjes eruit met een lepel. Snijd de halve komkommer daarna in kleine blokjes. Zowel de lente ui als komkommer gaan ook in de schaal.

Maak een dressing van de olijfolie, granaatappelmelasse, citroensap, zwarte peper en zout. Schep de bulgur om met 2 eetlepels olijfolie en meng daarna met de kruiden en groenten, samen met de dressing. Meng alles goed door elkaar en proef. Voeg eventueel nog extra olijfolie, citroensap of peper en zout toe.

Serveer de tabouleh op een grote platte schaal of in een diepe kom en strooi er eventueel nog wat granaatappelpitjes over.

Opmerkingen

  • Bereidingstijd: 30 minuten

Vietnamese zachte loempia’s met makreel

Ingrediënten

Voor 15 loempia’s

  • 4 verse makreelfilets
  • 100 gram rijstnoedels
  • 15 vellen rijstpapier
  • een paar blaadjes sla
  • 1/2 komkommer, gehalveerd en dun in de lengte gesneden
  • 1 bosje verse koriander
  • 1 handvol taugé
  • 2 lente-uitjes, dun gesneden

Bereiding

Meng voor de marinade de knoflook, chilipepertjes en citroengras in een vijzelpot en maal tot een pasta. Voeg de sojasaus en limoensap toe en roer met een garde door tot het gemengd is.

Leg de makreelfilets in de marinade, in een niet-metalen kom. Dek af en laat minstens 1 uur marineren.

Kook de rijstnoedels in 8 minuten in ruim kokend water gaar. Laat uitlekken, spoel af onder de koude kraan en laat verder afkoelen.

Verwarm de grill voor. Haal de makreel uit de marinade, gooi de marinade weg. Verwijder eventuele graatjes uit de makreel. Snij de filets in de lengte doormidden. Leg op een bakplaat bedekt met aluminiumfolie.

Gril de makreelfilets onder de grill van de oven, in ongeveer 4 minuten, tot de vis makkelijk uit elkaar valt met een vork. Haal uit de oven en laat afkoelen.

Vul een ondiepe kom of schaal met water. Dompel een vel rijstpapier een paar seconden onder in het water, tot het zacht genoeg is om te kunnen vouwen. Leg het rijstvel op een schoon bord of snijplank en beleg het velletje met vulling aan een kant van het vel: voeg eerst wat rijstnoedels toe, een reepje sla, een paar plakjes komkommer, een paar takjes koriander, wat taugé, een stukje makreel en wat lente-ui. Rol op tot halverwege, vouw dan de uiteinden naar binnen en rol verder op. Herhaal met de resterende rijstvellen.

Opmerkingen

  • Voorbereiding: 45 min
  • Bereiding: 12 min  
  • Extra tijd: 1 uur marineren
  • Klaar in: 2 uur

Venkelsalade met sinaasappel

Ingrediënten

  • 1 venkelknol
  • 1 rode ui
  • 2 sinaasappels
  • 25 gram rozijnen
  • 2 el olijfolie
  • 1 el witte wijnazijn
  • 1 tl honing
  • 1 tl mosterd

Bereiding

Verwijder het groen, de onderkant en de stelen van de venkel. Snij de venkel doormidden en verwijder het hart van de groente. Dit is erg hard namelijk.

Snij de venkel in hele dunne reepjes.

Schil de sinaasappelen (ook het witte vlies er af) en snij de stukjes uit de vrucht. Dit doe je door langs de vliezen te snijden. Je krijgt dan frisse stukjes zonder schilletje.

Vang het vocht op en knijp de overgebleven vliezen uit. Meng dit met de olijfolie, de azijn, de honing en de mosterd tot een gladde dressing.

Pel en halveer de ui en snij deze in reepjes.

Voeg de ui, de sinaasappelstukjes en de rozijnen toe aan de venkelsalade.

Voeg tenslotte de dressing toe en serveer de venkelsalade meteen.