Paté en croûte

Ingrediënten

  • 1 haas
  • 250 gram varkensfilet
  • 250 gram varkenslever
  • 250 gram vers vet spek
  • 50 gram gerookt ontbijtspek
  • 2 sneden casino wit zonder korst, in repen
  • 4 eetlepels room

Smaakmengsel

  • specerijen (samen 1 theelepel, alles in poedervorm, van alles ongeveer even veel, alleen iets meer jeneverbes): zwarte peper, witte peper, nootmuskaat, foelie, laurier, kruidnagel, gember, cayennepeper, tijm, oregano, jeneverbessen
  • 1 theelepel fijngestampt gedroogd eekhoorntjesbrood of hoorntjes des overvloeds
  • 1 eetlepel (15 gram)
  • pekelzout (slager)
  • 4 eetlepels rode port

Marinade voor de hazerugfilet

  • 11 glas witte wijn
  • 1 fijngesnipperd sjalotje
  • 1 geplette knoflookteen
  • 1 laurierblad
  • wat takjes tijm of 1 theelepel gedroogde tijmblaadjes

Juwelen in de farce (je hoeft het niet allemaal te nemen, maar het geeft wel een leuk visueel effect)

  • 60 gram hele hazelnoten
  • 50 gram vers vetspek in kleine blokjes
  • 15 gram hoorntjes des overvloeds, geweekt in warm water en goed gespoeld
  • wat olijfolie

Voor de fond

  • 1 grofgesneden prei
  • 1 flinke winterwortel in stukken
  • 500 gram goeie tomaten
  • 50 gram knolselderie
  • flink zwarte peperkorrels (even geplet)
  • wat foelieblaadjes
  • 4 laurierblaadjes
  • 2 a 3 liter water

Voor de gelei

  • 1 a 2 rauwe eiwitten, half stijfgeslagen
  • blaadjes gelatine

En verder

  • 350 gram vers vetspek in dunne plakjes

Voor de eierkorstdeeg

  • 500 gram bloem
  • 10 gram zout
  • 125 gram koude boter
  • 2 eieren
  • 1½ deciliter koud water
  • 1 eetlepel azijn

Bereiding

Voorbereiding

De patévorm – Kies een patévorm uit. Voor een paté en croûte geen aardewerk vorm, maar bijvoorbeeld een cakeblik, of een speciale metalen patévorm. Bereken de inhoud van die vorm: giet vol met water, stort het water in een maatbeker, en je weet de inhoud. Dit is van belang voor de hoeveelheid deeg en farce die je moet maken.
Bouillon voor de gelei – Trek bouillon voor de gelei, met als het kan botten of karkassen van het vlees voor de vulling, en eventueel extra kalfsbeenderen.
Vlees voor de farce – Het vlees kun je fijnmaken in een goede gehaktmolen of in de cutter van een keukenmachine. In dat laatste geval moet je ervoor waken dat het vlees niet te lang ronddraait, het wordt dan te warm.

De korst

Meng zout en bloem. Snijd de boter met twee messen in de bloem tot kleine stukjes ter grootte van een erwt. Klop de eieren los met water en azijn en voeg toe aan de bloem. Even met een vork mengen. Stort de inhoud van de kom op het aanrecht en vorm met bebloemde handen zonder te kneden een bal van het deeg. De boterstukjes moeten zichtbaar blijven, ga niet door tot je één egale massa hebt.. Bij korstdeeg is het belangrijk dat je snel werkt, het deeg mag niet warm worden door het kneden.
Pak het deeg in in folie en laat het minstens 1 uur rusten in de koelkast.
Rol het uit op een met bloem bestoven aanrecht, vouw het in drieën en rol weer, herhaal dit eventueel nog een keer.
Rol nu uit tot een lap van ½ centimeter dikte en maak de pastei.

De farce

Er zijn zóveel mogelijkheden voor de vulling, dat het onbegonnen werk is om hier compleet te zijn. Ik geef hier één recept met een paar mogelijke toeters en bellen. Je kunt andere patérecepten gebruiken, of zelf een vulling bedenken.
Omdat het al aardig herfstig wordt, heb ik gekozen voor een farce met haas. 
Zelfs als een paté ‘hazepaté’, ‘reepaté’ of ‘kalfspaté’ heet, zal er hoogstwaarschijnlijk toch varkensvlees in zitten. Je hebt namelijk een percentage vet nodig om een goede paté te krijgen, en dat is dan vaak vers vetspek, aangevuld met magerder varkensvlees. Paté bevat ook vrijwel altijd lever. Varkenslever is niet zo lekker om gebakken te eten als kalfslever of kippelever, maar in paté geeft het een mooi resultaat.
Het vlees voor de farce moet zo fijn mogelijk worden gemalen, en zo koel mogelijk worden verwerkt.
Als alle ingrediënten zijn gemengd is het belangrijk de farce een half uurtje te laten rusten in de koelkast. Neem daarna een stukje farce ter grootte van een soepballetje. Braad dit gaar in olie of kook het enkele minuten in water, verpakt in alufolie. Laat afkoelen, en proef dan. Het zou zonde zijn als je pas ná het bakken van de paté erachter komt dat er te weinig zout in de farce zit, of dat er iets anders niet klopt!
Onderstaande hoeveelheden zijn voldoende voor een grote patévorm met een inhoud van anderhalve liter. Je kunt ook twee kleinere patévormen gebruiken, of natuurlijk de hoeveelheden halveren. Bedenk bij het gebruik van kleinere patévormen dat de verhouding deegkorst/farce verandert. Hoe kleiner de vorm, hoe dunner je het deeg moet uitrollen, en dan nog zul je zien dat er in verhouding tot het deeg minder farce in gaat.
Over de term juwelen: niet de officiële term, maar die grotere stukjes vlees, paddestoelen en noten in een farce doen mij denken aan juwelen. Vandaar.

’s Ochtends of de avond van te voren

Haal het hazevlees van de botten en ontvlies zorvuldig. Dit gaat het handigst met een scherp, puntig mes. Houd  één rugfilet mooi heel Leg het hazevlees in een marinade van witte wijn met sjalot, geplette knoflookteen, laurier, tijm en witte peperkorrels. Laat minstens zes uur staan, maar een hele nacht mag ook. Trek ondertussen een sterke bouillon van de hazebotten voor de gelei, samen met de grof gesneden groente. Laat de bouillon minstens vijf uur op een laag vuur staan. Zeef de bouillon, en kook in met ruim driekwart.

s’Middags of de volgende ochtend

Week de broodrepen met de room. Neem vier eetlepels van de hazebouillon, en kook die met de port in tot de helft. Je houdt dus 4 eetlepels (60 cc)  vocht over. Haal de hazerugfilet uit de marinade en dep droog. Zeef de marinade, bewaar de kruiden, ui en knoflook. 

Het malen van het vlees voor de farce

Hierbij is het erg belangrijk dat er voortdurend zo koel mogelijk wordt gewerkt. Door het vermalen komen de eiwitten in het vlees vrij. Die eiwitten zorgen ervoor dat tijdens het bakken van de paté de farce wordt gebonden. Als de eiwitten al vóór het bakken te warm worden, verliezen ze hun bindkracht. Om dat te voorkomen zorg je dus dat het vlees tussen de handelingen door steeds weer de koelkast ingaat, en dat te gebruiken kommen en apparatuur ook als het even kan gekoeld zijn.
Snijd het gemarineerde hazevlees in repen (behalve die ene rugfilet). Snijd ook varkensfilet, spek en lever in repen. Meng de verschillende soorten vlees met het geweekte brood, zout en kruiderij (inclusief de uit de marinade gezeefde kruiden, ui en knoflook). Zet dit voor een uur afgedekt in koelkast. Draai daarna het vlees met brood twee keer door de vleesmolen. Doe de ingekookte port/bouillon erbij, meng de farce nog eens goed, en zet weer koel weg.
De juwelen – Rooster de hazelnoten kort in een droge pan. Bak de geweekte en drooggedepte paddestoelen kort op hoog vuur in wat olijfolie, laat afkoelen en snijd grof. Meng de blokjes vers vetspek, hazelnoten en paddestoelen door de farce, zet die weer terug in de koelkast.
Verhit olijfolie in een pan, schroei de hazerugfilet snel aan alle kanten dicht. Laat daarna afkoelen. Wikkel de afgekoelde filet in dunne plakjes vetspek of ontbijtspek.
Variatie: Je kunt in plaats van een hele hazerugfilet marineren en in de farce leggen ook wat reepjes hazevlees na het pekelen in blokjes snijden, droogdeppen en in olijfolie aanbraden, en vervolgens met de hazelnoten, paddestoelen en spekblokjes door de farce doen.
Zet alles weer in de koelkast (voor zover dat nog niet het geval is) totdat je de paté gaat opbouwen.

De gelei

Om gelei zo helder mogelijk te maken moet de bouillon vrij zijn van zwevende vaste deeltjes. Simpelweg zeven is niet goed genoeg, de bouillon moet worden geklaard. Dit gebeurt door het gebruik van eiwit, al dan niet in combinatie met eischalen, en toegevoegde groenten en eventueel vlees voor nog wat extra smaak. De bouillon moet vóór het klaren zijn afgekoeld tot kamertemperatuur, anders stollen de gebruikte eiwitten vóórdat ze de zwevende deeltjes hebben kunnen vangen.

Doe de opgeklopte eiwitten in een pan en giet er terwijl je goed roert de afgekoelde bouillon bij. Breng nu de bouillon aan de kook, terwijl je goed blijft roeren, vooral over de bodem om te voorkomen dat het eiwit zich daar vastzet. Zet het vuur laag als de bouillon kookt. De bouillon mag niet meer koken. Het eiwit zal tijdens het stollen alle zwevende deeltjes in zich opnemen , de bouillon zelf is nu glashelder. Zeef de bouillon weer door een fijnmazige keukendoek.

Gelei heeft de belangrijke functie de ruimte die tussen korst en vulling is ontstaan tijdens het garen op te vullen, en zo het vlees van de lucht af te sluiten. Als het goed is heb je in de deksel van de paté één of meer schoorsteentjes aangebracht (zie hieronder). Tijdens het bakken dienden die om de uitzettende hete lucht te laten ontsnappen zonder dat de korst breekt, nu zijn ze handig om de gelei tussen korst en farce te verspreiden.
De gelei moet nog vloeibaar genoeg zijn zodat die goed kan verspreiden. De pastei mag niet te heet zijn (de gelei zou dan de korst weer vochtig maken omdat het te lang duurt voordat hij gestold is), maar ook niet volledig zijn afgekoeld, omdat de gelei dan zou stollen vóórdat hij in iedere holte heeft kunnen vloeien.

Bij commerciële patés zonder korst zie je bovenop ook een laagje gelei zitten, met daarin bijvoorbeeld kruiden en schijfjes citroen in een mooi patroon gelegd. Het is vaak niet onverstandig om dat laagje gelei te verwijderen vóór consumptie van de paté, want die gelei smaakt op zijn best nergens naar. Het is er alleen maar om het vlees luchtdicht af te dekken en voor de sier. En dat terwijl gelei ongelooflijk lekker kan zijn! Maar dan moet je daar wel wat moeite voor doen.

Week voldoende velletjes gelatine om de fond te binden, in koud water. Wring de velletjes uit en los ze op in de verwarmde fond.

De samenstelling van paté en croûte

Zo, je hebt nu korstdeeg, een farce, en een bouillon die straks gelei wordt. Hoe maak je hiervan nu één gerecht?

Vet de patévorm goed in met boter. Houd wat deeg apart voor de deksel. Rol het korstdeeg uit en bekleed de vorm ermee, laat het deeg overhangen. Let op dat je niet in de hoeken dikke proppen deeg krijgt, die worden niet mooi gaar. Je kunt ook apart de bodem en de zijkanten snijden en die apart in de vorm doen, maar let er dan wel goed op dat de naden goed dicht zijn.
Bekleed nu eventueel de vorm met de dunne plakken spek of (rauwe) ham. Doe dit zo dat de plakjes aan weerszijden overhangen, zodat ze straks over de farce kunnen worden gevouwen.
Nu gaat de farce in de vorm. Het is belangrijk dat er géén luchtbelletjes in de farce zitten, die kunnen later oorzaak van bederf zijn. Ergens las ik dat de beste manier was om te beginnen met in de hoeken een balletje farce te “smijten”, en dan de farce er in gedeelten bij te doen. Af en toe de vorm op het aanrecht kloppen helpt ook met het laten ontsnappen van ingesloten lucht.
Als je -zoals in dit recept- grotere elementen in de vulling wilt verwerken doe je dat nu. Eerst breng je een onderlaag van de farce aan, daarop schik je de extra ingrediënten. Dat kunnen hele, gesauteerde paddestoelen zijn, morieljes, geblancheerde haricots verts, gekookte (en gepelde!) eieren, repen vlees of zwezerik verpakt in rauwe ham, en in het geval van vispaté bijvoorbeeld visfilets, garnalen of rivierkreeftjes. Ingrediënten als fijngehakte truffel, groene peperkorrels of blokjes paprika worden direct door de farce gemengd. In dit recept wordt een in spek gewikkelde hele hazerugfilet op de farce gelegd. 
Ga verder met het vullen van de vorm met de farce, strijk de bovenkant glad, en vouw de plakjes spek of ham als je die hebt gebruikt terug over de vulling. Als het spek de vulling niet bedekt leg je in het midden nog een extra plakje.
Vouw ook het deeg over de vulling. Als het overhangende deeg erg lang is, knip je het af tot zo’n twee centimeter boven de vulling.
Rol het deeg voor de deksel uit, snijd het iets groter dan de vorm (deeg krimpt na het uitrollen weer, en de bovenkant van de paté is iets bol). Maak, vóórdat je de deksel op de paté legt, twee gaatjes in de deksel. Gebruik hiervoor een appelboor als je die hebt, en anders een mesje. Die gaatjes voorkomen dat de deegdeksel tijdens het bakken barst doordat de uitzettende lucht eronder kan ontsnappen, en ná het bakken worden ze gebruikt om de gelei door te gieten.
Bestrijk de deegranden in de paté met wat losgeslagen eiwit, en drapeer de deegdeksel erover. druk rondom de deksel goed aan met de tanden van een vork of je vingers. Nu kun je de deksel nog gaan versieren. Breng om te beginnen een extra randje deeg aan rondom de schoorsteentjes. Verder kan je allerlei motieven maken van deeg dat je over hebt. Gebruik eiwit om de versiering op de deksel te plakken. Maak de versiering niet te dik, anders wordt de korst niet goed gaar. Roer een eidooier los met een lepel water of melk, en bestrijk de hele deegdeksel hiermee. Zo glanst de korst na het bakken mooi.
Maak van dubbelgevouwen alufolie twee rolletjes die je in de schoorsteentjes steekt. Zo voorkom je -hopelijk- dat opborrelend vet of vocht uit de paté over de korstdeksel loopt, waardoor deze niet knapperig kan worden. Zet nu de paté en croûte enkele uren in de koelkast (hooguit zes uur, een nacht is te lang).
Verwarm de oven voor. Begin heet, op 220 grC. Zet de paté en croûte in iets onder het midden in de oven. Verlaag na tien minuten de temperatuur tot 180 grC. De totale oventijd is, afhankelijk van de patévorm, tussen de één en anderhalf uur. Je kunt testen of een paté gaar is door een metalen pen op een onopvallende plek door de korst te steken tot op de bodem. Na 10 tellen haal je de pen er weer uit, en je haalt hem langzaam vlak onder je onderlip door. Is het middenste deel nog te koud, dan is de paté nog niet gaar.
Na het bakken laat je de paté in de vorm afkoelen tot lauwwarm. Neem de paté dan uit de vorm, en verwijder de aluminium schoorsteentjes. Als je duidelijke barsten in de korst van de paté ziet, stop je deze als de paté genoeg is afgekoeld dicht met wat koude boter.
Neem dan de nog vloeibare gelei en giet deze door een trechtertje in de schoorsteentjes in de korst. Beweeg de paté voorzichtig wat om de gelei goed te verdelen. Giet door totdat je paté tot aan de rand van de schoorsteentjes is gevuld. Laat de gelei helemaal opstijven. Soms klinkt de gelei nog wat in, vul dan bij met wat bewaarde gelei die je weer verwarmt tot net boven het smeltpunt.
Laat de paté een nacht in de koelkast staan. Al met al betekent dit hele verhaal dat je het beste minstens twee dagen vóórdat je een paté en croûte wilt serveren eraan moet beginnen.

Het serveren

En dan, eindelijk, is het zover: de paté en croûte wordt opgediend. Natuurlijk eerst in zijn geheel, zodat iedereen kan zien hoe mooi de korst is. Als de smaak tegenvalt hebben we in ieder geval dat gehad.
Vervolgens wordt de paté aangesneden. Neem de paté terug naar de keuken. Gebruik een scherp, glad mes, of een electrisch mes, en snijd mooie plakjes van anderhalf tot twee centimeter dikte. Als je een langwerpige paté hebt (en dat is meestal), snijd je eerst de helft aan. Zo heb je het beste van twee: er zijn plakjes om te eten, maar je ziet ook nog de vorm en versiering van de paté en croûte.

Het is lekker om bij paté en croûte een frisse vruchtencompôte of zoetzure saus te serveren. Misschien heb je geen zin om daarvoor óók nog eens de keuken in te gaan. Een potje frambozenjam is al lekker genoeg erbij. Heb je echter nog energie over, maak dan zelf een sausje. Ideeën: cranberrysaus of cumberlandsaus zijn traditionele begeleiders van paté en croûte, maar de confiture van rode uien is ook erg lekker. Hier hebben we een saus gemaakt van abrikozenjam met tomatensaus.
Serveer licht gekoeld of op (koele) kamertemperatuur. Als je de paté koelkastkoud serveert, komt de smaak niet goed tot zijn recht.

Opmerkingen

Artisjokken met langoustines

Ingrediënten

Voor 6 personen

  • 3 grote artisjokken
  • 6 langoustines (hier uitgevoerd met 6 grote garnalen)
  • olie
  • zout
  • peper
  • koriander
  • citroensap

Bereiding

Maak de artisjokken schoon en halveer ze en bewaar ze tot het koken in koud water met citroensap. Kook de artisjokken ca. 5 minuten in een ruime hoeveelheid gezouten water tot ze gekookt zijn, maar nog niet zacht (voeg sap van een halve citroen en een eetlepel bloem toe aan het kookwater om te vermijden dat ze donker worden van kleur). Pel de langoustines en sauteer ze in een pan met weinig olie. Als de artisjokken gaar zijn, leg dan op elk bord een halve artisjok en een gesauteerde langoustine. Besprenkel ten slotte met de mengeling van fijngestampte koriander en olie.

Opmerkingen

  • Frankrijk, Wereldkeuke, Streekgerechten op smaak gebracht door topchefs, de Volkskrant, 2011, de Volkskrant

Vichysoise

Ingrediënten

Voor 2 liter

  • 3 preiwitten
  • 1 kg aardappelen
  • 1 teen knoflook
  • boter
  • 2 liter blanke fond
  • peper
  • zout
  • kruidentuil (peterselie,tijm, laurierblad)
  • 1 1/2 dl room
  • 4 eetlepels fijngehakte bieslook

Bereiding

Maak de groenten schoon en snijd ze grof. Smelt wat boter in een pan en fruit er de groenten 2 minuten in aan. Voeg de fond toe en kruid met peper, zout en kruidentuil. Breng aan de kook en laat 30 minuten zacht gaarkoken. Mix de soep fijn, werk op met room en controleer de kruidigheid. Zet koud weg en werk vlak voor het opdienen af met fijngehakte bieslook.

Geserveerd met zelfgebakken mini stokbroodjes met lavendel.

Opmerkingen

  • Bron: De Basis, F. Verheyden, 2004, Homarus Culinaire Uitgeverij

Gevuld kwarteleitje met blauschimmelkaas

Ingrediënten

  • kwarteleitjes
  • blauwschimmelkaas als Danish Blue of Gorgonzola
  • cashewnoten

Bereiding

Kook de eieren volgens het standaardrecept. Reken ± 3 minuten voor een zacht- en 5 minuten voor een hardgekookt kwartelei. Pel hardgekookte kwarteleieren. Halveer ze en neem de dooiers eruit. Maak ze fijn met een vork en voeg een stukje blauwschimmelkaas toe. Meng dit en vul hiermee de eihelften. Garneer met een cashewnoot.

Opmerkingen

Visbouillon

Ingrediënten

  • 2 potten visfond (b.v. van AH)
  • 1 citroengras, zeer fijngesneden
  • chilipeper fijngesneden
  • 3 laurierbladen
  • 21 grote niet verhitte garnalen (3 p.p.)
  • 21 venusschelpen, schoongemaakt
  • bosuitje, gesnipperd
  • witte wijn
  • citroensap

Bereiding

Verhit de fond met 1½ pot water, de helft van de citroengras, de helft van de chili en de laurier. Laat een tijdje rustig koken. Gaar de garnalen en de venusschelpen in de bouillon. Maak de garnalen schoon. Zeef de bouillon over een theedoek. Breng op smaak met een beetje witte wijn en citroensap.

Leg in elk soepbord 3 garnalen en 3 venusschelpen. Giet er de bouillon over en versier het geheel met chili, citroengras en bosui.

Opmerkingen

  • Bron: Axel en Rick

Gerookte vis met Turkszadenbrood

Ingrediënten

  • 1 forel
  • 1 zalmforel
  • 1 makreel
  • 500 gram Turkszadenbroodmix (Molen de Vlijt Wageningen)
  • 1 zakje gedroogde gist
  • 1 zakje gedroogde zuurdesem
  • Zout
  • Olijfolie

Bereiding

Kneed de broodmix, gist en zuurdesem met 280 gram water tot een soepel deeg. Laat het deeg 20 minuten rijzen. Kneed het zout door het deeg en laat het deeg opnieuw 30 minuten rijzen. Kneed het deeg opnieuw en breng het in de gewenste vorm. Laat het opnieuw 45 minuten rijzen. Verhit de oven voor op 220 °C. Bak het brood in 30 minuten gaar.

Maak de vissen schoon en leg ze naast elkaar in de roker, die gevuld is met houtsnippers. Steek de branders onder de roker aan en laat de vis een half uur roken. Verwijder de vis, laat deze afkoelen en fileer de vis in stukjes.

Maak een bord op met stukjes van elke vis, aangevuld met een sneetje brood. Zet op tafel een bakje olijfolie om het brood in te dippen.

Opmerkingen

  • Bron: Axel en Rick

Bloody Mary Amuse

Ingrediënten

  • Cherrytomaten
  • Wodka
  • Foreleitjes, of andere viseitjes

Bereiding

De tomaatjes insnijden en blancheren in kokend water. De tomaatjes ontvellen en het puntje afsnijden en bewaren. De tomaatjes van zaden ontdoen en minimaal een uur marineren in wodka. De tomaatjes uit de wodka halen en vullen met de viseitjes. De tomaatjes opdienen op een dessertlepel. Het verwijderde kapje weer tegen de tomaat aanleggen.

Opmerkingen

  • Bron: Axel en Rick

Oesters op vier wijzen

Ingrediënten

Geglaceerde oesters met champagnesaus

  • 7 oesters
  • 1 eetlepel blanke roux
  • 3 eetlepels roomtruffels2 eetlepels champagne
  • witte peper
  • 7 kleine blaadjes spinazie

Tartaar van Zeebaars met oesters, avocado, komkommer en munt

  • 10 gram munt
  • 1 theelepel rietsuiker
  • 1 eetlepel witte rum
  • 3 limoenen, geperst
  • 15 ml bruisend water
  • 1 rijpe avocado
  • 1 eidooier
  • 12 dunne plakje komkommer
  • 1 theelepel mosterd
  • 175 ml olijfolie
  • mespuntje wasabi (of als alternatief mierikswortel)
  • 3 eetlepels kwark
  • 500 gram zeebaars
  • 7 Zeeuwse platte oesters, geopend
  • 7 in de lengte gesneden plakken komkommer

Bereiding

Geglaceerde oesters met champagnesaus

Steek de oesters open en vang het vocht op. Giet het door een fijne puntzeef in een pan. Pocheer gedurende 1 minuut de oesters erin. Neem de helft van het pocheervocht en leng eventueel aan met een scheut water wanneer het oestervocht te zout os, breng aan de kook. Bind met roux en werk af met room en champagne. Kruid licht met peper. Doe de oesters weer in hun (diepe) schelp, leg een blaadje spinazie erop en nappeer met champagnesaus. Laat kleuren onder de gril en serveer meteen.[4]

Tartaar van zeebaars met oesters, avocado, komkommer en munt

Stamp de helft van de munt fijn met de rietsuiker. Schenk de rum, de helft van het limoensap en het bruisende water erbij en zeef het geheel. Zet in een platte bak in de vriezer en laat in 3-4 uur bevriezen, roer af en toe even met een vork door zodat het een granité wordt.

Mix met een staafmixer de avocado tot een gladde massa, breng op smaak met zout. Mix de eidooier in een hoge smalle pot met de staafmixer met de mosterd, de rest van de munt en de rest van de limoen. Mix er druppelsgewijs 150 ml olie er door. Roer op het laatst de kwark erdoor en passeer dit door een fijne zeef. Breng op smaak met peper en zout.

Snijd voor de tartaar de zeebaars met een scherp mes in superfijne blokjes. Open 2 oesters, vang het sap op en giet dit door een zeefje bij de mayonaise. Snijd het vlees van de geopende oesters fijn en meng dit door de zeebaars en breng op smaak met de rest van de olie, peper en zout. Leg de plakjes komkommer op een stukje plasticfolie, schep er wat van de zeebaarstartaar op en rol ze strak op. Serveer de tartaar met muntmayonaise en een oester met daarop de mojito-granité.

Opmerkingen

  • Bron: Het Gerecht, F. Verheyden, 2006, Homarus Culinaire Uitgeverij

Bloemkoolcouscous met kokkels

Ingrediënten

  • 2 kilo kokkels in de schelp
  • 1 Spaanse peper
  • 1 kleine bloemkool
  • 4 dl witte wijn
  • 50 g boter
  • 2 eetlepels gesneden bieslook

Bereiding

Voorbereiden

Was en spoel de kokkels net zo vaak tot al het zand er uit is. Houd er rekening mee dat dit wel een paar uur kan duren.

Bereiden

Smoor de kokkels gaar in wat olijfolie met enkele dunne sliertjes Spaanse peper. Schep de kokkels uit de pan zodra ze allemaal open zijn en laat de kokkels uitlekken in een zeef. Vang het vocht op en zeef dat nog een keer, dit keer door een schone theedoek. Maak de bloemkool schoon en snij er grote rozen van. Schraap deze met een dunschiller of kaasschaaf tot bloemkoolkruim. Stoof dit kruim in het vocht van de kokkels, de witte wijn en de boter. Breng de bloemkool op smaak met wat zout en peper, zodra het vocht is verdampt en de bloemkool beetgaar is. Meng de fijngesneden bieslook door de bloemkoolcouscous. Haal de kokkels uit de schelp.

Serveren

Schep een laagje bloemkoolcouscous van ongeveer een halve centimeter in een diep bord. Daarop komen de schoongemaakte kokkels.

Opmerkingen

  • Bron: Het Nieuw Nederlandsch Kookboek, Paul van Waarden, 2006 , Stichting Heren van Waarde, Rotterdam

Krokant gebakken asperges met dipsaus van nieuwe haring

Ingrediënten

  • 7 witte asperges AA, geschild
  • bloem
  • ei, losgeklopt
  • brood kruim*
  • 500 ml geklaarde boter**

Dipsaus

  • 1 nieuwe haring
  • 100 ml Kikkoman sojasaus
  • 1theelepel (Chinese) sesamolie
  • 1 eetlepel gembersiroop
  • 1 eetlepel gesneden bieslook

Bereiding

Meng de haring met de sojasaus, 50 ml water, sesamolie, gembersiroop en bieslook. Kook de asperges 2 min. in zout water (16 g zout per l) en laat ze afkoelen in het eigen vocht. Dep de asperges droog. Doe bloem, ei en broodkruim in 3 aparte borden. Haal de asperges achtereenvolgens door de bloem, het ei en het broodkruim.

Verhit de boter en bak de asperges in 2 delen in 5 min. goudbruin. Laat uitlekken op keukenpapier en serveer met de dipsaus.

Opmerkingen

  • Broodkruim maak je door wit brood fijn te malen in de keukenmachine
  • Geklaarde boter: smelt boter langzaam op heel laag vuur. Neem van het vuur en schep het schuim eraf. Schenk de boter voorzichtig in een kom en zorg ervoor dat de melkbestanddelen achterblijven in de pan.
  • Bron: Delicious, april 2008